Logical waarden en operators
Logical waarden moeten niet tussen aanhalingstekens (") worden geplaatst. boolean waarden en logical operators zijn erg handig bij het maken van berekeningen en verwerken van data. Bijvoorbeeld bij het aanmaken van waarden, het maken van functies en het filteren van data. De volgende voorbeelden helpen je een idee te krijgen van logical operators.
# de boolean waarde FALSE toewijzen aan de 'roken' vector
roken <- FALSE
roken
## [1] FALSE
# het datatype van de 'roken' vector weergeven
class(roken)
## [1] "logical"
# evalueren of 4 groter dan 5 is
4 > 5
## [1] FALSE
# evalueren of 4 + 4 groter dan 7 is
4 + 4 > 7
## [1] TRUE
# evalueren of 4 + 4 en 3 + 5 allebei gelijk aan 8 zijn
4 + 4 & 3 + 5 == 8
## [1] TRUE
# evalueren of 4 + 4 of 2 + 5 gelijk zijn aan 8
4 + 4 | 2 + 5 == 8
## [1] TRUE
# evalueren of FALSE, FALSE of TRUE is
FALSE == FALSE | TRUE
## [1] TRUE
Een artikel op R-bloggers geeft een paar handige rekenvoorbeelden met logical operators: [2] [Logical operators in R, (R-bloggers, 2010)*]('http://www.r-bloggers.com/logical-operators-in-r/')
Niveaus in een factor De niveaus van een factor vector kun je ook handmatig aanpassen. In de volgende hoofdstukken wordt er uitgebreid uitgelegd hoe je in R moet omgaan met de
factor
klasse. Met hoofdstuk 8 "Het factor datatype" in dit boek wordt er een heef hoofdstuk toegewijd aan dit datatype.